Dutch-French translations for biefstuk

• bifteck
  Il appartient au producteur de s'assurer que son bifteck, son escalope de porc et son filet de poulet respectent les normes en vigueur et aux autorités de procéder au contrôle final. De producent zorgt ervoor dat zijn biefstuk, hamlap en kipfilet in orde is en de overheid ziet toe op de eindcontrole.
• bœuf
• steak
  Un steak doit être un steak et du jambon doit être du jambon. Een biefstuk moet een biefstuk zijn, en ham moet ham zijn.
  Les consommateurs qui veulent un steak doivent recevoir un steak et pas des morceaux de viandes collés. We moeten consumenten die een biefstuk willen een biefstuk voorzetten en geen gelijmd stukje vlees.
  Elle a cuisiné un énorme et délicieux steak et a un peu monté le chauffage. Zij kookte een heel grote lekkere biefstuk en zij zette de verwarming wat hoger.

Related words

• lendebiefstuk
• haasbiefstuk
• biefstukzwam
• kalfsbiefstuk
• lendenbiefstuk
• biefstuk van de haas
• biefstuk van ossenhaas