Dutch-French translations for feest

• fête
  Monsieur le Président, le football est une fête. Voorzitter, voetbal is een feest.
  Et cela n'a rien de honteux. Il va donc bien falloir que la fête s'achève. Het wordt tijd dat we beseffen dat het feest voorbij is.
  Pourtant, nous ne sommes pas à la fête en ce moment. Ons hoofd staat op dit moment echter niet echt naar feest vieren.
• célébration
  Pourtant, que serait une célébration de l’Écosse sans nourriture ni boisson? Maar wat zou een Schots feest zijn zonder goed eten en drinken?
  Le week-end dernier, Mugabe était l' invité d' honneur de Kadhafi à l' occasion de la célébration de la fête nationale de la révolution libyenne. Ter ere van het Libische nationale feest der revolutie van afgelopen weekend zat Mugabe als belangrijkste gast naast Ghaddafi.
  L'heure sera à la fête en décembre et j'espère que nous n'en garderons pas une gueule de bois, mais le souvenir positif de cette célébration et des raisons qui y ont conduit. In decemberzullen we feest vieren en ik hoop dat we er niet een kater aan over zullen houden maar goede herinneringen aan het feest zelf en de aanleiding daartoe.
• festival
  Nous en ferons un festival auquel tous les peuples du monde prendront part pour la paix et l'unité. We zullen er een feest van maken waaraan alle mensen van over de hele wereld zullen deelnemen, om zo hun steentje bij te dragen aan de vrede en de eenheid.
• teuf

Related words

• eeuwfeest
• feestdag
• Paasfeest
• verjaardagsfeest
• feesten
• feestmaaltijd
• feestschrift
• feestbundel
• doorzakfeestje