Dutch-French translations for sport

• sport
  Objet: Bénévolat dans le sport Betreft: Vrijwilligerswerk in de sport
  Le sport permet aussi une réduction des coûts des soins de santé. Sport draagt ook bij tot een vermindering van de kosten voor gezondheidszorg.
  Objet: Pour un portefeuille de la Commission consacré au sport Betreft: Een portefeuille binnen de Commissie voor sport
• barreau
• échelon
  Il ne pouvait y avoir signal plus fort de l'intérêt porté pour le sport et les valeurs sportives à l'échelon politique le plus élevé. Er had geen krachtiger signaal kunnen worden afgegeven dat sport en sportieve waarden op het hoogste politieke niveau echt worden gewaardeerd.
• fuseau

Related words

• teamsport
• alpensport
• sporter
• transport
• balsport
• sporthal
• sportschool
• sportwagen
• sportster