Dutch-German translations for bijeenkomen

• sammeln
• versammeln
  Nun muß sich der Rat im März versammeln und einen Beschluß fassen. De Raad moet in maart bijeenkomen om dit besluit nemen.
• zusammenkommen
  Jetzt müssen die interfraktionellen Arbeitsgruppen zu einem ungünstigen Zeitpunkt zusammenkommen. Nu moeten de interfractiewerkgroepen bijeenkomen op een dag die niet geschikt is.
  Die Maghreb-Delegation wird heute Nachmittag um 15.00 Uhr zusammenkommen. Vanmiddag om 15.00 uur zal de delegatie voor de Maghreb bijeenkomen.
  Liebe Kolleginnen und Kollegen. Es ist das erste Mal, dass wir im neuen Jahr 2008 zusammenkommen. . - Dames en heren, het is de eerste keer dat we in het nieuwe jaar bijeenkomen.

Related words

• bijeenkomst
• verkiezingsbijeenkomst
• plenaire bijeenkomst