Dutch-German translations for examen

• Examen das
• Prüfung die
  Sie würde in Polen keine einzige Prüfung bestehen. In Polen zou ze voor geen enkel examen slagen.
  Es war eine schwere Zeit, und ich finde, Sie haben die Prüfung hier bestanden. Het is een moeilijke periode geweest. Ik denk dat u met glans voor het examen bent geslaagd.
• Erprobung die
• Klausur die
• Test der
  Ich muss sagen, dass das ukrainische Volk den Test bestanden hat. Ik kan u verzekeren dat het Oekraïense volk voor dit examen is geslaagd.
• Überprüfung die
  Es findet also keine vorgezogene Überprüfung mit Blick auf den Übergang statt. Wij gaan niet over tot een vervroegd overgangsexamen.
• Versuch der

Related words

• eindexamen
• toelatingsexamen
• herexamen
• abituriënten-examen
• eindexamenklas
• schoolexamen
• exameneis
• eindexamen afleggen