Dutch-German translations for trainer

• Trainer der
  Herr Kommissionspräsident, Sie sind Trainer und Kapitän der Europa-Auswahl. Mijnheer de voorzitter van de Commissie, u bent de trainer en aanvoerder van de Europese selectie.
  Sportexperten, Sportlehrer und Trainer müssen eine größere Rolle bei ihrer Umsetzung spielen, und ihnen muss die gebührende Wertschätzung zuteil werden. Sportdeskundigen, gymleraren en trainers moeten bij de tenuitvoerlegging van de programma's een grotere rol en meer waardering krijgen.
  Jugendliche dürfen an sportlichen Betätigungen nur unter Aufsicht ihrer Trainer und Eltern teilnehmen. Jongeren mogen enkel onder toezicht van hun trainers en ouders aan de zojuist genoemde sportieve activiteiten deelnemen.
• Coach der
  Beim Fußball würde ein gutes Team mit einem schlechten Coach niemals die Spitze der Liga erreichen. In het voetbal kan een goede ploeg met een slechte trainer nooit de top bereiken.
• Coachin die
• Trainerin die

Related words

• hometrainer
• roeitrainer
• fietstrainer
• entraineren
• traineren