Dutch-German translations for uitweg

• Ausweg der
  Diesen Ausweg wird entweder dieses Parlament finden, oder es wird niemand diesen Ausweg finden. Als dit Parlement deze uitweg niet vindt, zal niemand deze uitweg vinden.
  Wir werden da einen Ausweg finden. We zullen hiervoor een uitweg vinden.
  Ein solcher Dialog ist der einzige Ausweg. Alleen een dialoog biedt een uitweg uit deze situatie.
• Ausflucht die
• Behelf der
• Hilfsmittel das
• Mittel Tunlichkeit die
• Notbehelf der
• Nothilfe die
• Notlösung die
  Herr Präsident, eine engere Zusammenarbeit ist in meinen Augen und in den Augen der meisten anderen eine Notlösung, ein letzter Ausweg. Mijnheer de Voorzitter, een nauwere samenwerking is in mijn ogen en in die van de meeste anderen een noodoplossing, een laatste uitweg.
• Zuflucht die

Related words

• uitwerpselen
• uitwerpen
• uitwerken
• uitweiden
• uitwerking
• uitwendig
• uitweiding
• uitwerpsel
• uitwerping