Dutch-German translations for volk

• Volk das
  Herr Bloom sagte zu Herrn Schulz: "Ein Volk, ein Reich, ein Führer". De heer Bloom zei tegen de heer Schulz: "'Ein Volk, ein Reich, ein Führer”.
  Haben die Belgier ein Volk, haben die Schweizer ein Volk, haben die Spanier ein Volk? Hebben de Belgen één volk, hebben de Zwitsers één volk, hebben de Spanjaarden één volk?
  Es bedarf eines Volkes, um Volksmacht auszuüben. Voor macht van het volk is een volk nodig.
• Leute die
  Sie haben keine Vision, und wo keine Vision ist, gehen die Leute zugrunde.” Ze hebben geen visie, en waar geen visie is komt het volk om.”
  Sie sind die Euronationalisten, die gefährlichen Leute, die vor nichts Halt machen werden. U behoort tot de euronationalisten, een gevaarlijk volk dat door niets wordt tegengehouden.
  Die Leute wissen sehr gut, was kleinere Einleitungen sind, und wer das bewerten wird und nach welchen Kriterien. Ons volk weet heel goed wat minder belangrijke lozingen zijn en door wie en aan de hand van welke criteria de omvang van dergelijke lozingen wordt bepaald.
• Nation die
  Jede Nation hat Anspruch auf ein eigenes Zuhause. Elk volk heeft recht op een eigen huis.
  Jede Nation hat Anspruch auf ihr eigenes Land. Elk volk heeft het recht op zijn eigen land.
• Menschen
  Die Menschen Irlands haben sich frei entschieden. Het volk van Ierland koos vrijelijk.
  Er versucht, den ägyptischen Menschen Hoffnung zu geben. Hij probeert het Egyptische volk hoop te geven.
  Wir empfinden tiefes Mitgefühl für die Menschen in Japan. Wij voelen intens mee met het Japanse volk.

Related words

• volksgezondheid
• volksdans
• volkstuin
• volkenrecht
• volksmond
• bevolking
• volksraadpleging
• Volkenrecht
• volkslied