Dutch-Polish translations for verkopen

• sprzedawać
  Dlatego mogą sprzedawać swoje uprawnienia do emisji CO2. Daarom mogen zij hun CO2-quota verkopen.
  Są oni zmuszeni sprzedawać wszystko, co mają, aby pomóc swoim bliskim. Zij worden ertoe gedwongen alles dat zij hebben te verkopen zodat hun geliefden beter kunnen worden.
  Z jednej strony UE mówi o umiarze w spożywaniu alkoholu, a z drugiej chce sprzedawać więcej wina. Aan de ene kant heeft de EU het over matig drankgebruik; aan de andere kant wil ze meer wijn verkopen.
• sprzedać
  W wolnym społeczeństwie prawa nie można ani kupić, ani sprzedać. Een recht kun je niet kopen en verkopen in een maatschappij van vrije mensen.
  Sprzedawca, który podjął się sprzedaży takiego produktu nie zawaha się sprzedać osobie niepełnoletniej. Diegenen die dit soort producten bewust verkopen zullen niet aarzelen om het ook aan minderjarigen te slijten.
  Jeżeli dodatkowo są w stanie coś sprzedać, to powodzenie jest gwarantowane. Als het dan ook nog lukt om iets te verkopen, is welvaart gegarandeerd.

Related words

• dooverkopen
• uitverkopen
• doorverkopen
• verkopen als zoete broodjes
• aan de deur verkopen
• de huid niet verkopen voor de beer geschoten is
• men moet de huid niet verkopen voordat de beer geschoten is
• flauwe kul verkopen
• iemand een oorvijg verkopen