Dutch-Portuguese translations for coach

• técnica
• técnico
• treinador
  As lesões desportivas ocorrem muito frequentemente na presença dos treinadores e durante actividades de tempos livres. Sportblessures ontstaan heel vaak onder het toeziend oog van coaches en in de vrije tijd.
  Se os jogadores não marcam golos, o treinador não vai alargar a baliza, mas sim zelar por que eles joguem melhor. Als je spelers niet scoren, ga je als coach ook niet de goal groter maken, maar je zorgt ervoor dat er beter gespeeld wordt.
  Se Robert Mugabe se metamorfosear em treinador da equipa de do Zimbabué, não deverá ser autorizado a viajar para Turim. Als Robert Mugabe een metamorfose ondergaat tot coach van het Zimbabwaanse bobsleeteam, mag hij geen toestemming krijgen om naar Turijn te reizen.
• treinadora

Related words

• coaten
• coaguleren
• coachen
• coalitie
• coaxkabel
• coagulaat
• duffelcoat
• montycoat
• coalitieregering