Dutch-Spanish translations for afgelopen

• pasado
  De hecho, el mes pasado, las ventas bajaron un 23 %. De verkoop daalde de afgelopen maand met 23 procent.
  El crecimiento del año pasado incluso superó el 10 %. Afgelopen jaar bedroeg de groei zelfs meer dan 10 procent.
  Esa situación se remonta a una época anterior al pasado mes de mayo. En die weigering gaat veel verder terug dan afgelopen mei.
• último
  ¿Qué ha sucedido en los últimos años? Wat is er de afgelopen jaren gebeurd?
  Varias de ellas han tenido lugar en los últimos años. De afgelopen jaren hebben zich er diverse voltrokken.
  Los últimos meses han sido un desafío. De afgelopen paar maanden waren een regelrechte uitdaging.

Related words

• afgelegen
• afgeleide
• afgelasting
• afgelasten
• verafgelegen
• afgeleefd
• afgeleid
• afgeladen
• afgelaten