Dutch-Spanish translations for architect

• arquitecta
  Cuando yo trabajaba de arquitecta, las normas eran una herramienta que yo utilizaba en mi trabajo. Toen ik nog als architect werkzaam was, waren normen hulpmiddelen die ik gebruikte in mijn werk.
  Déjenme terminar con una observación personal: el jueves, cuando votemos el presupuesto, se habrá cumplido un año del fallecimiento de Loyola de Palacio -la arquitecta de este gran proyecto europeo-. Tot slot een persoonlijke opmerking: donderdag, wanneer we over de begroting stemmen, is het één jaar geleden dat Loyola de Palacio - de architecte van dit grote Europese programma - is overleden.
• arquitecto
  Es a la vez arquitecto y fontanero. Hij is tegelijkertijd architect en loodgieter.
  Señor Presidente, soy arquitecto de formación y he trabajado como arquitecto toda mi vida. Mijnheer de Voorzitter, ik heb een opleiding als architect en ik ben mijn hele leven als architect werkzaam geweest.
  Él es uno de los arquitectos de la crisis económica actual, no un salvador del mundo. Hij is architect van de huidige economische crisis en geen verlosser van de wereld.

Related words

• architecte
• landschapsarchitectuur
• architectuur
• tuinarchitect
• architectonisch
• binnenhuisarchitect
• aartsarchitect
• onderwijsarchitect
• computerarchitectuur