Dutch-Spanish translations for arrogantie

• altanería
• altivez
  Respeten su historia, su dignidad, desháganse de la arrogancia y altivez del señor feudal. Eerbiedigt hun geschiedenis en hun waardigheid. Schudt de verwaandheid en arrogantie van de overheerser eindelijk van u af!
• arrogancia
  La arrogancia tiene sus límites. Arrogantie heeft zijn grenzen.
  A mí me ha parecido arrogancia. Ik zou het veeleer arrogantie noemen.
  ¿De dónde sale esa arrogancia? Waar komt die arrogantie vandaan?
• engreimiento
• fatuidad
• pedantería
• presunción
  No se trata de hacer gala de una autoestima deficiente o de una autodestrucción populista, ni tampoco de arrogancia o presunción. Alles spreekt tegen gebrek aan zelfbewustzijn en populistische zelfkastijding, maar ook tegen zelfingenomenheid en arrogantie.
• presuntuosidad
• soberbia
  No veo, en el comportamiento de la Comisión, responsabilidades tan atenuadas por la soberbia británica. De verantwoordelijkheden van de Commissie worden heus niet vergoelijkt door de arrogantie van de Britten.
• ufanía
• vanidad

Related words

• arrogant
• arrogance
• arrogans
• arrogante
• varrógép
• arrogate