Dutch-Spanish translations for bezigheid

• actividad
  La actividad favorita de los políticos siempre ha sido repartir el dinero de otros. Het is immers altijd de favoriete bezigheid van politici geweest om het geld van anderen te verdelen.
  No podemos asumir que el trabajo es la única actividad que le convierte a uno en un ciudadano de bien. Het kan toch niet zo zijn dat werk de enige bezigheid is die mensen tot een waardevolle burger maakt.
  Hay algunas personas en Europa y África para las que el comercio ilegal de residuos tóxicos es una actividad muy rentable. De illegale handel in giftig afval is voor een klein aantal personen in Europa en Afrika een zeer lucratieve bezigheid.
• ocupación

Related words

• bezighouden
• bezigheidstherapie
• zich bezighouden met
• volledig bezighoudend