Dutch-Spanish translations for bijeenkomen

  • concitarse
  • juntar
  • juntarse
  • recoger
  • reunirLos intergrupos hoy, señor Presidente, se tienen que reunir en una fecha que no es la adecuada. Nu moeten de interfractiewerkgroepen bijeenkomen op een dag die niet geschikt is. El jueves, los veintisiete miembros del Consejo se reunirán para prepararse para el G20. Donderdag zal de Raad bijeenkomen met vertegenwoordigers van alle 27 lidstaten om de top van de G-20 voor te bereiden. Ahora, el comité de gestión va a reunirse y a decidir. Nu zal het beheerscomité bijeenkomen en beslissen.
  • reunirseAhora, el comité de gestión va a reunirse y a decidir. Nu zal het beheerscomité bijeenkomen en beslissen. El Consejo de Derechos Humanos tiene que reunirse como mínimo tres veces al año. De raad moet minstens drie keer per jaar bijeenkomen. Reunirse a puertas abiertas cuando el Consejo actúa en su capacidad legislativa es una de ellas. Een daarvan is het in het openbaar bijeenkomen wanneer de Raad zijn wetgevende bevoegdheid uitoefent.

Trending Searches

Popular Dictionaries

DictionaryPro.net

DictionaryPro.net is a free online dictionary with more than 14 million translations.

Terms of Use   Cookies   Contact Us

Auf DeutschEn españolPå svenskaSuomeksiEestikeelne

Mindmax
Content is based on Wiktionary articles.
Text is available under Creative Commons Attribution-ShareAlike license.
© 2004-2024 DictionaryPro.net