Dutch-Spanish translations for bijvoeglijk

• adjetival
• adjetivo
  Cuando hablamos del modelo social europeo, uno de los adjetivos que utilizamos es europeo. Wanneer we spreken over het Europees sociaal model, dan bezigen we bijvoeglijke naamwoorden, waaronder het bijvoeglijk naamwoord Europees.
  No basta con poner un adjetivo y un nombre para que una expresión tenga sentido. Alleen maar een bijvoeglijk naamwoord voor een zelfstandig naamwoord zetten levert niet altijd iets zinnigs op.
  De todos modos, no voy a utilizar el adjetivo histórico para definir el acuerdo, por un motivo muy simple. Ik zal evenwel niet het bijvoeglijk naamwoord "historisch" gebruiken om de overeenkomst te omschrijven, en wel om een doodeenvoudige reden.

Related words

• bijvoeglijk naamwoord
• bijvoeglijke woordgroep
• substantivum; bijvoeglijk naamwoord
• predicatief bijvoeglijk naamwoord