Dutch-Spanish translations for zelfvertrouwen

• autoconfianza
  Mostremos en el futuro una autoconfianza completa en su aplicación. Laat ons in de toekomst volledig zelfvertrouwen tonen door deze procedure toe te passen.
  El Señor Juncker con razón ha criticado la falta de autoconfianza en Europa. De heer Juncker heeft terecht het gebrek aan zelfvertrouwen in Europa bekritiseerd.
  Sigamos por esta vía, dando muestras de una autoconfianza cada vez mayor y criticando a los Estados Unidos si hace falta. Laten we op dat pad doorgaan, met groeiend zelfvertrouwen, met kritiek als het nodig is op de Verenigde Staten.
• autoestima
  Ayudarán al quebrado a recuperar su autoestima y a tomar la decisión de volver a intentarlo. Een ondernemer die failliet gaat wordt gestimuleerd bij het herwinnen van zijn zelfvertrouwen en gesterkt in zijn wil om het nogmaals te proberen.
• certeza
• certeza propia
• desenvoltura
• desparpajo

Related words

• zelfverzekerd
• zelfverdediging
• zelfverbranding
• zelfverzekerdheid
• zelfverloochening
• Zelfverdedigingskrachten
• zelfverachting
• zelfverklaard
• zelfverwijt