English-Dutch translations for Ruth

• Ruth
  Op 16 april werd een nieuwe KMO-gezant, mevrouw Maive Ruth, aangesteld. On 16 April a new SME Envoy, Mrs Maive Ruth, was appointed.
  Ik wens nogmaals mijn hartelijke dank te betuigen aan de commissaris en vooral aan onze collega Ruth Hieronymi. Once again, may I express my warm thanks to the Commissioner but especially our colleague Ruth Hieronymi.
  In de loop van de werkzaamheden deelde de Zwitserse minister van Binnenlandse Zaken, mevrouw Ruth Dreifuss, mede dat driehonderdduizend vrouwen in Europa het slachtoffer zijn van vrouwenhandel. During the proceedings, the Swiss Foreign Minister, Mrs Ruth Dreifuss, stated that 300 000 women were victims of trafficking in Europe.

Definition of Ruth

• Sorrow for the misery of another; pity, compassion; mercy.
• Repentance; regret; remorse.
• Sorrow; misery; distress. [https://books.google.com.au/books?id=O3sSAAAAIAAJ&pg=PR1&lpg=PR1&dq=dictionary+of+the+edinburgh+james+leslie&source=bl&ots=f5U9DzPqBm&sig=c1II0xlM5z7BRdhI5cbnyXdhhCA&hl=en&sa=X&ved=0ahUKEwjpivny7ZDOAhVBs5QKHdaoCnoQ6AEILzAE#v=onepage&q=dictionary%20of%20the%20edinburgh%20james%20leslie&f Dictionary of the Edinburgh]

Related words

• Ruth
• ruth
• truth
• ruthenium
• rutherfordium
• ruthlessly
• half-truth
• ruthless
• ruthlessness
• truthful