English-Dutch translations for equivalence

• equivalentie
  Als er sprake is van equivalentie, zal de lidstaat de erkenning moeten toestaan. If there is equivalence, recognition must be granted.
  Een dergelijke equivalentie in heel Europa is eenvoudigweg onrealistisch. This kind of equivalence across Europe is simply unrealistic.
• gelijkwaardigheid
  De heer Corbett had het over gelijkwaardigheid - een fraai woord - maar gelijkwaardigheid met wie? Mr Corbett spoke about equivalence - a fine word - but equivalence with whom?
  Gelijkwaardigheid van standaarden voor jaarrekeningen ( Equivalence of accounting standards (
  Het is duidelijk dat het om gelijkwaardigheid met de Raad gaat. Obviously, equivalence with the Council.

Definition of equivalence

• The condition of being equivalent or essentially equal
• The relationship between two propositions that are either both true or both false
• A Boolean operation that is TRUE when both input variables are TRUE or both input variables are FALSE, but otherwise FALSE; the XNOR function
• The degree to which a term or text in one language is semantically similar to its translated counterpart
• To be equivalent or equal to; to counterbalance

Related words

• row-equivalence
• equivalency
• phytoequivalence
• bioequivalency
• equivalence relation
• equivalence class
• equivalence principle
• equivalence gate
• equivalence of mass and energy