English-Dutch translations for future

• toekomst
  De toekomst van de automobielindustrie (stemming) Future of the car industry (vote)
  Toekomst van de auto-industrie (debat) Future of the car industry (debate)
  In de toekomst is er een betere coördinatie nodig. We need better coordination in future.
• toekomstig
  We zullen dit toekomstige verslag afwachten. We will await this future report.
  Wij dienen te kijken naar toekomstige uitdagingen. We should look at the future challenges.
  Toekomstig akkoord over Kosovo (debat) Future agreement on Kosovo (debate)
• in spe
• toekomend
  Ik stel voor om onder de punten i), ii) en iii) de toekomende tijd te vervangen door de verleden tijd. I propose that the future tense be replaced by the perfect tense for points i), ii) and iii).
  Uiteraard heeft de Europese Unie alle belang bij stabiliteit in deze regio en dit belang wordt met het oog op de toekomende uitbreidingen alleen maar groter. It is easy to see that the European Union has every interest in the stabilisation of the region and that interest will grow with future enlargement.

Definition of future

• The time ahead; those moments yet to be experienced
• Goodness in what is yet to come. Something to look forward to
• The likely prospects for or fate of someone or something in time to come
• Verb tense used to talk about events that will happen in the future; future tense
• An object that retrieves the value of a promise
• Having to do with or occurring in the future

Examples

• There is no future in dwelling on the past
• Future generations will either laugh or cry at our stupidity

Related words

• futures
• futureless
• future-in-past
• future tense
• future participle
• future generation
• future perfect
• future simple
• future vision