English-Dutch translations for horn

• hoorn
  Het waren Nederlanders die voor het eerst Kaap Hoorn omrondden en die de kaap zijn naam gaven. It was Dutch people who first sailed round Cape Horn and gave it its name.
  Situatie in de Hoorn van Afrika (debat) Situation in the Horn of Africa (debate)
  Het tweede voorbeeld is de Hoorn van Afrika. The second example is the Horn of Africa.
• claxon
• horen
  Ik merk wel dat de spreekwoorden eveneens uit Spanje afkomstig zijn, zoals deze van de koe en de horens. Clearly your metaphors also come from Spain: the bull and its horns.
  Doet u waar u goed in bent: vat de stier bij de horens en dan zult u ons aan uw zijde vinden. Do what you are good at: grab the bull by the horns and you will have us on your side.
  Daarom is het het allerbelangrijkst dat we genoeg moed hebben om de koe bij de horens te vatten. Therefore, the most important thing is to have enough courage to grab the bull by its horns.
• orkesthoorn
• toeter

Definition of horn

• , at the southern tip of South America
• The Horn of Africa, a peninsula of Africa which juts into the Arabian Sea
• A former civil parish in Rutland, England, abolished in 2016 on the formation of parish

Synonyms

• civil parish
• Rutland
• England

Examples

• Sailing around the Horn was an arduous journey for sailing ships.

Related words

• foghorn
• hawthorn
• thorn
• alphorn
• horny
• hornet
• sea-buckthorn
• bullhorn
• hornbeam