French-Dutch translations for haïr

• haten
  Gelukkig hebben ze ons geleerd dat wij ons moeten verstoppen en beschermen en dat wij moeten haten: dat zijn de grondrechten en dat is ervan terechtgekomen. Heureusement, on nous a appris à nous cacher, à nous protéger et à haïr, car tels sont nos droits fondamentaux et ce à quoi ils ont été réduits.
  Met haar giftige woorden wilde zij haar Taiwanese kameraden ophitsen om hun landgenoten in het moederland te haten, aldus Peking. Selon Pékin, ses propos venimeux avaient pour but d'inciter ses camarades Taïwanais à haïr leurs compatriotes.

Synonyms

• dédaigner
• détester

Related words

• chair
• chaire
• mohair
• haire
• machairodontiné
• machairodontinés
• rocking-chair
• Lothaire
• euchaïrite