German-Dutch translations for angelegenheit

• aangelegenheid
  Geweld is geen privé-aangelegenheid. Gewalt ist keine häusliche Angelegenheit.
  Het sociaal beleid is een nationale aangelegenheid. Die Sozialpolitik ist eine nationale Angelegenheit.
  Het gaat hier niet om een louter binnenlandse aangelegenheid. Das ist nicht nur eine nationale Angelegenheit.
• kwestie
  Die kwestie moeten we nader bekijken. Wir müssen uns näher mit dieser Angelegenheit befassen.
  De kwestie van eigen middelen is hier te berde gebracht. Die Angelegenheit der Eigenmittel wurde hier angesprochen.
  Dit is ook een politieke kwestie. Dies ist auch eine politische Angelegenheit.
• zaken
  Hij is voor privé-zaken inIerland. Er weilt in einer persönlichen Angelegenheit in Irland.
  Hij moest voor dringende zaken naar huis terugkeren. Er mußte in einer dringenden Angelegenheit nach Hause fahren.
  Heeft de Raad van ministers van Buitenlandse Zaken dit vraagstuk besproken? Hat der Rat der Außenminister diese Angelegenheit erörtert?

Synonyms

• Ding
• Sache

Related words

• anliegen