Italian-Dutch translations for italiano

Italiaans
Er wordt ook Italiaans gesproken. A San Marino si parla italiano. Daarom spreek ik vandaag in het Italiaans. Per questa ragione oggi parlo in italiano. Mijnheer de Voorzitter, Lampedusa is niet alleen een Italiaans probleem. – Signor Presidente, Lampedusa non è un problema solo italiano.
Italiaan
U bent Italiaan, ik ben Française, ik respecteer u als Italiaan. Lei è italiano, io sono francese e io la rispetto in quanto italiano. Er wordt ook Italiaans gesproken. A San Marino si parla italiano. Daarom spreek ik vandaag in het Italiaans. Per questa ragione oggi parlo in italiano.

Italiaanse
Hij is de Italiaanse minister van Binnenlandse zaken. Roberto Maroni è il ministro italiano dell'Interno. De Italiaanse ambassadeur is het land uitgezet. L' ambasciatore italiano è stato espulso dal paese. Wij willen hier niet het Italiaanse immigratiedebat voeren. Non porti qui il dibattito italiano sull'immigrazione.