Portuguese-Dutch translations for coincidir

• coïncideren
• samenvallen
  Die twee posities moeten zoveel mogelijk samenvallen. Esses dois cargos têm coincidir tanto quanto possível.
  Er is nooit geprobeerd die datum te laten samenvallen met de verkiezingen en dat baart mij zorgen. Nunca se faz coincidir com as eleições, o que me preocupa deveras.
  Dit moest samenvallen met het bezoek van het Comité van Permanente Vertegenwoordigers aan deze stad. Isto foi planeado para coincidir com a visita do COREPER a essa cidade.
• overlappen

Related words

• coincide
• coincidência
• anticoincidência
• coincidente
• fazer coincidir