Spanish-Dutch translations for a casa

heemwaarts
huiswaarts
Tijdens mijn studie woonde ik twaalf maanden in Frankrijk, en ik keerde als francofiel huiswaarts. Cuando era estudiante viví en Francia durante doce meses y al regresar a casa me había convertido en francófilo. Mijnheer de Voorzitter, ik moet eerst en vooral mijn collega Echerer excuseren die zich onwel voelde en huiswaarts is gekeerd. Señor Presidente, antes que nada debo disculpar a mi colega, la Sra. Echerer. Se ha ido a casa porque no se encontraba bien.

naar huisDaarna zijn we naar huis gegaan en zijn we getuige geworden van een scheiding. Después regresamos a casa, y experimentamos el divorcio. Het geld dat ze naar huis stuurden, steunde onze economieën. El dinero que enviaban a casa estimulaba nuestras economías. Het enige dat u interesseert is stemmen, om vervolgens naar huis te kunnen gaan. Todo lo que a usted le preocupa es votar e irse a casa.

Dictionary