Spanish-Dutch translations for abuelo

opa
De joystick is geen equivalent voor een uur dat met opa wordt doorgebracht in de garage. El mando del videojuego no es equivalente a una hora con el abuelo en el garaje. Dan rijst bij mij de vraag: is het kindermeisje, de oom of de opa die misschien een dag op dit kind oppast, wel of niet een persoon met een mobiliteitshandicap? A raíz de eso yo me pregunto si la niñera o el tío o el abuelo que algún día cuiden de esos niños también son o no son personas con movilidad reducida. Ik denk niet dat als wij meer tijd hebben om bij wijze van spreken de opa of oma van een van onze collega’s, die op dit moment afwezig is, te raadplegen, er een beter resultaat uit de bus komt. No creo que por tener más tiempo -por utilizar las palabras de ese colega, que está ausente-, por consultar a la abuela o al abuelo de ese colega logremos un mejor resultado.
grootvader
Mijn grootvader was een Duitse soldaat met Deense sympathieën. Mi abuelo era un soldado alemán con afinidades danesas. In mijn grootvaders tijd werd dit soort dingen met een duel opgelost. En tiempos de mi abuelo, esas cosas se resolvían con un duelo. Onze grootvaders en grootmoeders waren trots op de West-Europese integratie. Nuestros abuelos y abuelas se sentían orgullosos de la integración de Europa Occidental.

bompa
grootouder
Uiteindelijk blijven alleen de grootouders over. En última instancia, sólo les quedarán sus abuelos. Beste collega's, ouders en grootouders, luistert u nu alstublieft naar uw hart. Estimados colegas, padres y abuelos, por favor, ahora escuchen a sus corazones. In de tijd van mijn grootouders nam een reis van Vitoria naar Sevilla nog enkele dagen in beslag. En la época de mis abuelos, costaba ir de Vitoria a Sevilla varios días.
voorvader