Spanish-Dutch translations for órgano

• orgaan
  Is hij een orgaan, een overkoepelend orgaan of een deel van de Raad? ¿Un órgano, un supergremio, o una parte del Consejo?
  Zij is natuurlijk geen gekozen orgaan. No es, naturalmente, un órgano elegido.
  Wat is dat voor een orgaan, dat we op dit moment Commissie noemen? ¿Cuál es el órgano que ahora llamamos la Comisión?
• orgel
• orgelpijp
• pijp

Related words

• organología
• organoléptico
• organogénesis
• organofosfato
• organoclorado
• organolitio
• organomercúrico
• organografía
• organopónico