Dutch-Czech translations for dragen

• nosit
  Možná by všichni atleti mohli nosit černou pásku na znamení smutku. Misschien kunnen alle atleten een zwart lint dragen als teken van rouw.
  Myslím, že jednoho dne přijmeme směrnici, která bude děti nutit nosit přilbu vždy, když půjdou ven, nebo nosit rukavice, když je zima. Vermoedelijk zullen we op zekere dag een richtlijn uitvaardigen die kinderen gebiedt om een helm te dragen als ze de straat op gaan, of om handschoenen te dragen als het koud is.
  Jedna poslankyně zde uvedla příklad ženy, která nechtěla nosit burku. Een van de collega's noemde het voorbeeld van de vrouw die geen boerka wilde dragen.
• nést
  Nemůžeme nést tuto tíhu přece sami. We kunnen deze last niet alleen dragen.
  Kdyby to byla síť, musela by něco unést. Als het een net was, zou het iets moeten dragen.
  Navíc stát nebude schopen nést tento náklad sám. Die zal de staat overigens niet alleen kunnen dragen.
• mít
  Všichni musí mít přece srovnatelnou obuv. Alle marktspelers moeten gelijkwaardig schoeisel dragen.
• mít na sobě
• podepřít
• vézt
• vozit

Related words

• afgedragen
• opdragen
• voordragen
• verdragen
• overdragen
• bedragen
• gedragen
• bijdragen
• uitdragen