Dutch-Danish translations for zij

• hun
  Hun er en meget engageret europæer. Zij is een zeer toegewijd Europeaan.
  Hun har ikke haft nogen let opgave, men hun har ikke desto mindre løst den meget fint. Ondanks het feit dat zij geen gemakkelijke taak had, heeft zij zich er uitstekend van gekweten.
  Hun sagde, at de elskede deres elefanter. Zij vertelde dat de mensen in Botswana van hun olifanten houden.
• De
  Jeg mener, at den bør gennemføres, som den er. Ik ben van mening dat zij moet worden uitgevoerd zoals zij is.
  Den fortjener en lysere fremtid. Zij verdient een zonniger toekomst.
  Den splitter kvinder og mænd - frem for at samle dem. Zij verdeelt mannen en vrouwen in plaats van dat zij ze verenigt.
• de
  Jeg mener, at den bør gennemføres, som den er. Ik ben van mening dat zij moet worden uitgevoerd zoals zij is.
  Den fortjener en lysere fremtid. Zij verdient een zonniger toekomst.
  Den splitter kvinder og mænd - frem for at samle dem. Zij verdeelt mannen en vrouwen in plaats van dat zij ze verenigt.
• han
  Hvilke bemyndigelser ville han eller hun have? Welke bevoegdheden zou hij of zij hebben?
  Han eller hun besøger kun det sted én gang. Hij of zij zal zich maar één keer laten vangen.

Related words

• bewustzijn
• gelijkzijdig
• magazijn
• azijn
• onzijdig
• zijde
• wijnazijn
• tandzijde
• zijdig