Dutch-English translations for spreker
- speakerYou heard a speaker for and a speaker against. U heeft een spreker vóór en een spreker tegen gehoord. We have had a speaker 'for' and a speaker 'against'. We hebben een spreker 'vóór' en een spreker 'tegen' gehad. We will invite one speaker for and one speaker against. We zullen een spreker voor en een spreker tegen verzoeken zich uit te spreken.
Trending Searches
Popular Dictionaries