Dutch-French translations for vastbinden

• attacher
• ficeler
• lier
  M'adressant au président Schmid, j'ai obtenu cette réponse : "Vous avez raison, mais je ne peux quand même pas lier les mains aux personnes présentes en cette Assemblée." Toen ik mij tot Voorzitter Schmid wendde, heb ik het volgende antwoord gekregen: "U heeft gelijk, maar ik kan de handen van de aanwezigen in de Vergadering niet vastbinden."
• ligoter
• nouer
• relier

Related words

• vastberaden
• vastberadenheid
• vastbeslotenheid
• vastbesloten
• vastbenoemd
• vastbenoemd zijn
• het zich vastbijten