Dutch-French translations for vier

• quatre
  Nous avons gagné douze fois, fait quatre fois match nul et perdu quatre fois. We hebben er twaalf gewonnen, vier gelijkgespeeld en vier verloren.
  Quatre mois plus tard, c'est le renflouement. Vier maanden later: reddingsmechanisme.
  Monsieur le Président, quatre remarques en guise de conclusion. rapporteur. - (PT) Mijnheer de Voorzitter, nog vier slotopmerkingen.

Related words

• rivier
• vieren
• goudplevier
• rivierkreeft
• viering
• vierkant
• zegevieren
• Serviër
• morinelplevier