Dutch-French translations for ze

elles
Elles savent qu'elles trouveront des défauts. Ze weten dat ze gebreken zullen vinden. Elles ont été trop peu nombreuses, trop tardives. Ze hebben te weinig gedaan, en met wat ze hebben gedaan zijn ze te laat geweest. Elles ont le moins de pouvoir de tous. Ze hebben de minste macht van iedereen.
eux
Rapprochons-nous encore d'eux. Laten we ze nog meer tegemoetkomen. Cela jetterait le discrédit sur eux. Hierdoor zouden ze zich te schande maken. Ils nous demandent ce que nous faisons pour eux. Ze vragen: wat doen jullie eigenlijk voor ons?

on
Elles ont été trop peu nombreuses, trop tardives. Ze hebben te weinig gedaan, en met wat ze hebben gedaan zijn ze te laat geweest. Elles ont le moins de pouvoir de tous. Ze hebben de minste macht van iedereen. Nous devons tirer les enseignements de la crise actuelle. We moeten onze conclusies uit deze crisis trekken.
elle
Elles savent qu'elles trouveront des défauts. Ze weten dat ze gebreken zullen vinden. À 90 ans, elle a eu besoin d'un monte-escalier électrique. Toen ze negentig was, had ze een traplift nodig. Elle a menti, elle a inventé des choses. Ze hebben gelogen; ze hebben dingen verzonnen.
il
Ils ne l’ont pas fait, ils sont partis. Dat hebben ze niet gedaan: ze zijn weggelopen. Ils le savent, ils le sentent. Ze weten dat, ze voelen dat heel goed aan. Ils n'ont même pas les clean hands , ils n'ont même pas les mains propres. Ze hebben zelfs geen clean hands , geen schone handen.
ils
Ils ne l’ont pas fait, ils sont partis. Dat hebben ze niet gedaan: ze zijn weggelopen. Ils le savent, ils le sentent. Ze weten dat, ze voelen dat heel goed aan. Ils n'ont même pas les clean hands , ils n'ont même pas les mains propres. Ze hebben zelfs geen clean hands , geen schone handen.
ils elles
les
Elles ont le moins de pouvoir de tous. Ze hebben de minste macht van iedereen. Je vais à présent aborder les différentes questions qui ont été soulevées, et il y en a beaucoup. Ik zal proberen ze te beantwoorden en zal ze waar mogelijk samen nemen. Nous devons tirer les enseignements de la crise actuelle. We moeten onze conclusies uit deze crisis trekken.

leur
Pourquoi avons-nous dû leur prêter de l'argent? Waarom hebben we ze geld moeten lenen? Je leur suis donc reconnaissant pour leur travail. Ik bedank ze voor hun inspanningen. Ils referont pareil dans leur fidélité. Als ze trouw blijven aan zichzelf zullen ze hetzelfde weer doen.
quelqu’un