Dutch-German translations for gehuwd

• verheiratet
  Alle meine Kinder, Söhne und Töchter, sind nun erwachsen, sie sind verheiratet und haben mein Haus verlassen. Al mijn zonen en dochters zijn nu volwassen, gehuwd en het huis uit. Said heeft alles verloren en ik kan hem niet zien.
  Verheiratete Paare zahlen jedenfalls in meinem Land viel mehr Steuern als unverheiratet zusammenlebende Paare, mit allen sich daraus ergebenden Folgen. Gehuwde koppels betalen in elk geval in mijn land veel meer belastingen dan niet-gehuwd samenwonenden met alle gevolgen van dien.
  Verheiratete Mütter erhalten in Österreich eineinhalb Jahre lang ein Karenzgeld in Höhe von 5700 Schilling, das sind über 17000 belgische Francs. Gehuwde moeders ontvangen in Oostenrijk gedurende anderhalf jaar een moederschapsuitkering van 5.700 schilling, meer dan 17.000 Belgische frank.

Related words

• ongehuwd
• aangehuwd
• jonggehuwde
• ongehuwde vrouw