Dutch-German translations for nomenclatuur

• Nomenklatur die
  Wir haben eine neue Nomenklatur in einem gewissen Teil der Agrarausgaben erzielt. Wij zijn tot een nieuwe nomenclatuur voor een bepaald deel van de landbouwuitgaven gekomen.
  Unsere Abänderung ist die Konsequenz daraus, daß die Idee einer speziellen INTRASTAT-Nomenklatur fallengelassen wurde. Wij hebben dit amendement ingediend omdat werd afgezien van de idee van een specifieke nomenclatuur voor Intrastat.
  Es wird eine einzige, und zwar die Kombinierte Nomenklatur für Intra- und Extrastat angewendet. De gecombineerde nomenclatuur zal als enige voor de extra- en intracommunautaire statistieken gebruikt worden.

Related words

• nomen
• fenomenologisch
• vooringenomen
• vooringenomenheid
• ondernomen
• ingenomen
• zelfingenomenheid
• zelfingenomen
• fenomenaal