Dutch-German translations for roesten

• rosten
  Die Schiffe rosten, und ihre radioaktive Last sinkt. De schepen roesten weg en hun radioactieve lading zinkt.
  Solche Berge veralteter Kühlgeräte – in wärmeren Gegenden sind es Klimaanlagen – rosten heutzutage in allen bevölkerten Gegenden der EU vor sich hin. Deze bergen verouderde koelkasten en, in warmere klimaten, airconditioners liggen in elk bevolkingscentrum van de EU weg te roesten.
• auf der Stange sitzen
• aufbäumen
• aufholzen
• einrosten
• verrosten
• zerfressen

Related words

• roest
• roestkruingors
• roestig
• zilverroest
• roestbruin
• verroesten
• verroest
• oudroest
• roestvrij