Dutch-German translations for vakantieganger

• Feriengast der
• Feriengästin die
• Urlauber der
  Während der übrigen Zeit sind andere Urlauber Eigentümer. In andere weken zijn andere vakantiegangers eigenaar.
  Von der neuen Richtlinie werden jedoch nicht nur Urlauber profitieren. Het zijn niet alleen vakantiegangers die zullen profiteren van deze nieuwe richtlijn.
  Durch die Einführung des Euro erhält der Urlauber für jeden zweiwöchigen Urlaub einen Tag von Europa geschenkt. Door de invoering van de euro krijgt de vakantieganger op elke veertien dagen vakantie een dag cadeau van Europa.
• Urlauberin die

Related words

• vakantie
• vakantiehuis
• vakantieoord
• vakantieappartement
• vakantietoeslag
• kerstvakantie
• vakantiedorp
• paasvakantie
• zomervakantie