Dutch-German translations for vrucht

• Frucht die
  . Afrika ist eine sehr schmackhafte Frucht. – Afrika is een uiterst smakelijke vrucht.
  Dies muß zugefügt werden, damit sich die Frucht nicht sofort verfärbt und zersetzt. Die zwaveldioxide is nodig om te voorkomen dat de vrucht onmiddellijk verkleurt en bederft.
  Die Richtlinie über den Handel mit Treibhausgasemissionszertifikaten ist eine grüne Frucht, die länger hätte reifen müssen. De richtlijn betreffende emissiehandel is een zure vrucht die men langer had moeten laten rijpen.
• Erzeugnis das
• Früchte
  Ihre Arbeit beginnt Früchte zu tragen. De inspanningen van het team beginnen nu vrucht af te werpen.
  Man kann aber auch zur Auffassung gelangen, dass sie noch keine Früchte getragen hat. Men zou echter ook kunnen zeggen dat het eenvoudig nog geen vrucht heeft gedragen.
  Ich danke Herrn Doorn und hoffe, dass all diese Bemühungen Früchte tragen werden. Ik wil de heer Doorn bedanken en spreek de hoop uit dat zijn werk vrucht zal dragen.
• Obst das
• Produkt das
  Der Text insgesamt war das Produkt eines Kompromisses. Deze tekst was de vrucht van een compromis.
  Er ist dann nicht mehr Ergebnis eines natürlichen schöpferischen Vorgangs und eines Fermentationsprozesses, sondern ein chemisches Produkt. Het is niet langer een natuurlijke schepping die de vrucht is van een gistingsproces, het is een chemisch product.
  Wir alle sollten dem zustimmen, wenn wir das Produkt Bildung nicht wie ein unkontrolliertes Industrieerzeugnis behandeln wollen. Daar moeten we het allemaal over eens zijn, want de vrucht van onderwijs mag niet worden beschouwd als een fabrieksproduct.
• Werk das
  Dies ist durchaus ein gemeinsames Werk, und ich hoffe sehr, daß es auch zu einem gemeinsamen Erfolg wird. Dit is de vrucht van onze samenwerking. Ik hoop dat het ook voor ieder van ons een succes wordt.

Related words

• fruit
• groente
• ooft