Dutch-Italian translations for bijten

• mordere
  Se nutro un cane e questi mi morde, preferisco non farlo più per non rischiare di farmi mordere di nuovo. Als ik een hond voer en die bijt mij, dan voer ik die hond niet meer omdat hij me anders misschien weer zal bijten.
  Possiamo adoperare questo Trattato per spaventare le persone abbaiando contro di loro, ma non vi è modo di poter mordere chi non lo rispetti. Met dit verdrag kunnen wij dreigen en grommen, maar diegenen die het verdrag niet naleven, kunnen wij niet bijten.
• abboccare
• morsicare
• morsicatura
• morso
• puntura

Related words

• ontbijten
• bijtend
• uitbijten
• inbijten
• afbijten
• verbijten
• nagelbijten
• stukbijten
• kribbebijten