Dutch-Italian translations for kunnen

• potere
• sapere
  Forse lei potrebbe scoprirlo e farcelo sapere. Zou u dit wellicht kunnen uitzoeken en aan ons kunnen laten weten?
  Occorre sapere come proteggersi. Zij moeten weten hoe ze zichzelf kunnen beschermen.
  Dobbiamo sapere come agire preventivamente. We moeten erachter zien te komen wat we preventief kunnen ondernemen.
• essere capace
• essere capace di
• riuscire
  Auguro a voi tutti di riuscire a conseguire questo successo domani. Ik hoop dat wij dat morgen kunnen bereiken.
  Come Parlamento dovremmo riuscire a fare di meglio. Wij als Parlement zouden dat beter moeten kunnen doen.
  Come possiamo non riuscire a notarlo o ignorarlo? Kunnen we er mogelijk aan ontkomen het te zien of het negeren?

Related words

• aankunnen
• afkunnen
• kunnen schelen
• kunnen bommen
• kunnen inpakken
• er op kunnen rekenen
• er van op aan kunnen
• zou kunnen
• het zou kunnen