Dutch-Italian translations for samen

• insieme
  Ciò che si può fare meglio insieme, deve essere fatto insieme. Wat we beter samen kunnen doen, moeten we samen doen.
  Se percorreremo insieme questa via, godremo insieme dei risultati. Als we samen deze weg afleggen, zullen we ook samen succesvol zijn.
  Ci salveremo o affonderemo insieme. Het is een kwestie van samen pompen of verzuipen.
• assieme
  Dobbiamo trovare la soluzione assieme. Samen zullen wij tot een oplossing moeten komen.
  Saremo lieti di lavorare assieme a lei. We kijken ernaar uit om met haar samen te werken.
  Lavorando assieme, possiamo ottenere di più. Door samen te werken kunnen we veel meer bereiken.

Related words

• samenwerking
• samenstelling
• samenvatting
• samengaan
• samenwerken
• samenzwering
• samenvatten
• samenspel
• samenvallen