Dutch-Portuguese translations for kaartje

• bilhete
  Os bilhetes custam apenas 149 euros.De kaartjes zelf kostten 149 euro.
  Objecto: Sistema de atribuição de bilhetes para a Taça do Mundo de Futebol de 1998 Betreft: Systeem voor de toewijzing van kaartjes voor het Wereldkampioenschap voetbal 1998
  Objecto: Atribuição de bilhetes para o Campeonato do Mundo de Futebol de 1998 Betreft: Toewijzing van kaartjes voor het Wereldkampioenschap voetbal 1998
• cartão
  Para além do preço dos bilhetes, cobraram-lhe 24 euros pela utilização do seu cartão MasterCard.Deze kiezer moest behalve voor de kaartjes ook nog eens 24 euro betalen om zijn MasterCard te kunnen gebruiken.
  Senhor Presidente, Senhor Comissário Oreja, caros colegas, o Tratado de Amesterdão é o cartão de visita que a União Europeia tem para se apresentar aos cidadãos. Mijnheer de Voorzitter, commissaris Oreja, geachte collega's, het Verdrag van Amsterdam is het visitekaartje van de Europese Unie. Met dat kaartje stelt ze zich aan haar burgers voor.
• ingresso
• passagem

Related words

• visitekaartje
• kaartjesverkoper
• kaartjesknipper
• prijskaartje
• toegangskaartje
• entreekaartje
• treinkaartje
• ticket kaartje
• zonder kaartje