Dutch-Spanish translations for akkoord

• acorde
• acuerdo
  La falta de acuerdo es mejor que un mal acuerdo. Geen akkoord is beter dan een slecht akkoord.
  Esto está en la parte del acuerdo. Dit maakt deel uit van het akkoord.
  Futuro acuerdo sobre Kosovo (debate) Toekomstig akkoord over Kosovo (debat)
• kirjallinen) contrato
• planes
  Esos planes se ajustan perfectamente al acuerdo de hoy. Die plannen sluiten goed aan bij het huidige akkoord.
  Como es natural, existen planes de paz, como el Acuerdo de Ginebra y otras iniciativas, que acogemos con satisfacción en este Parlamento. Natuurlijk bestaan er vredesplannen zoals het zogenaamde Akkoord van Genève, evenals andere initiatieven die door het Europees Parlement worden ondersteund.
  Este nuevo acuerdo debería facilitar la elaboración de planes nacionales para reducir las emisiones de carbono, basados en la legislación. Het nieuwe akkoord moet voorzien in nationale plannen voor geringe uitstoot van koolstof die onderbouwd zijn met wettelijke maatregelen.
• preparativos
  Hemos alcanzado nuestro objetivo de impulsar concretamente los preparativos del Quinto programa marco de investigación. Zo hebben wij over de drie horizontale programma's een politiek akkoord bereikt.
  Por lo tanto, el Parlamento aprueba los preparativos de la OTAN como medio de presión en forma de una eventual intervención para garantizar el buen fin de las conversaciones. Ook is het van belang, en dat voeg ik eraan toe, ons voor te bereiden op het zenden van militairen in het kader van het uitvoeren van het akkoord.
  Este acuerdo inicial proporciona también a las instituciones la mejor base posible para la planificación de sus preparativos de cara a la ampliación. Dit vroege akkoord geeft de instellingen bovendien een optimale basis voor het plannen van de voorbereidingen van de uitbreiding.
• tilaus jostain) póliza
• yhteisymmärrykseen perustuva) acuerdo

Related words

• regeerakkoord
• herenakkoord
• barré-akkoord
• akkoordsymbool
• dominantseptiemakkoord
• grootakkoord
• majeurakkoord
• kleinakkoord
• mineurakkoord