Dutch-Spanish translations for benoemen

• designar
  ¿Cuándo piensa la Comisión designar a un responsable para el Tíbet? Wanneer is de Commissie van plan een speciaal gevolmachtigde voor Tibet te benoemen?
  Con su colaboración, tenemos que designar una nueva Comisión. We moeten, samen met u, een nieuwe Commissie benoemen.
  El Consejo debería designar un representante especial para Nepal. De Raad dient een speciale gevolmachtigde voor Nepal te benoemen.
• nombrar
  Le vamos a nombrar defensor de los diputados. Wij zullen u tot ombudsman van de EP-leden benoemen.
  De modo que deberíamos nombrar a los mejores para dirigirla. En omdat we die hebben, moeten we de best mogelijke mensen benoemen om de autoriteit te leiden.
  La realidad que no queremos ver ni nombrar es la siguiente. De werkelijkheid die men weigert te zien en te benoemen is als volgt.
• denominar
  El hecho de denominar paraísos fiscales a los países con una tributación moderada no nos ayudará a alcanzar el final de una crisis cuyos orígenes son muy distintos. Het als belastingparadijs benoemen van landen met een gematigd belastingklimaat draagt niet bij aan het beëindigen van de crisis waarvan de oorsprong elders ligt.
• intitular
• nominar

Related words

• onbenoemd
• benoeming
• zelf-benoemde
• benoembaar
• vastbenoemd
• vastbenoemd zijn
• zelf-benoemde expert
• zelf-benoemde specialist
• een vaste benoeming hebben