Dutch-Spanish translations for oor

• oreja
  Cuanto más dinero pudiera ofrecer el prisionero, más oreja permitía el cirujano que quedara intacta. Hoe meer geld de gevangene kon bieden, des te groter het deel van het oor dat de chirurg intact liet.
  A Grace Kwinjeh, representante de la aposición en Bruselas, le cortaron parte de la oreja mientras estuvo detenida. Bij Grace Kwinjeh, de vertegenwoordiger van de Zimbabwaanse oppositie in Brussel, is tijdens de hechtenis een deel van haar oor afgesneden.
  ¡El Sr. Debatisse incluso había propuesto fijar un chip electrónico en la oreja de cada cordero para controlarlos por satélite!. De heer Debatisse had zelfs voorgesteld om een elektronische chip in het oor van ieder schaap te plaatsen om ze per satelliet te controleren!
• oído
  El Consejo no presta oído las expectativas de las personas. De Raad heeft echter in het geheel geen oor voor wat de burgers willen.
  Uno de los métodos que he empleado para elaborar este informe ha sido prestar oído. Een van de dingen die ik daarbij heb gedaan, is mijn oor te luisteren leggen.
• sisäkorva) oído
• ulkokorva) oreja

Related words

• telwoord
• voornaamwoord
• woordenboek
• WikiWoordenboek
• bijwoord
• voegwoord
• woord
• naamwoord
• rangtelwoord