Dutch-Spanish translations for praten

hablarNo podemos hablar solamente de CO2. We kunnen niet alleen praten over CO2. No sólo debemos hablar, sino también actuar. We moeten niet alleen praten, maar ook handelen. ¡Denles algo de lo que puedan hablar! Geef ze dan ook iets om over te praten!
conversarAlgunos griegos contrajeron -nunca sabremos cómo- la singular costumbre de conversar." Sommige Grieken namen de bizarre gewoonte aan - wij zullen nooit te weten komen hoe - om met elkaar te praten." A mi propio padre le resulta difícil conversar con mi hijo pequeño por la lesión auditiva que padece como consecuencia de su trabajo. Mijn eigen vader vindt het moeilijk om met mijn zoontje te praten vanwege door de industrie veroorzaakt gehoorverlies. Porque está claro que son necesarias unas acciones más contundentes que limitarse a conversar con el Presidente. Want het is duidelijk dat er krachtiger maatregelen nodig zijn tegen deze president dan alleen maar praten.

decirEl biodiésel es uno más de los casos en que hay que decir: no se hable más. Biodiesel is maar één voorbeeld van waar het praten moet ophouden. Ahora es el 0, 15 % del FEOGA sobre el que el Parlamento tiene algo que decir. Nu praten wij over 0, 15 % van het EOGFL waar het Parlement iets over te zeggen zou hebben. Es mejor decir menos y hacer más, porque, de tanto decir, van a dejar de creernos. Het is beter om minder te praten en meer te doen, want door al dat gepraat zal men ons steeds minder gaan geloven.

Dictionary