Dutch-Spanish translations for spanjaard

españolEs usted español, es usted de un gran país, Sr. Solana. U bent Spanjaard, mijnheer Solana. U komt uit een groot land. Por consiguiente, también como español, celebro el hecho histórico de la adhesión de Rumanía. En daarom vier ik, ook als Spanjaard, het historische feit van de toetreding van Roemenië. Sí, volvían las dos Españas de Larra y Machado, y a cada español una de las dos Españas le heló el corazón. Ja, de twee Spanjes van Larra en Machado waren weer terug, en bij iedere Spanjaard deed een van de twee Spanjes hem of haar de rillingen over de rug lopen.
españolaSeñor Presidente, hasta este momento han intervenido cuatro oradores, una española y tres italianos. Mijnheer de Voorzitter, tot dusver hebben vier sprekers het woord gevoerd: een Spanjaard en drie Italianen. ¿Puede imaginarse que una vacante en el servicio lingüístico francés fuese ocupada por una persona inglesa o española? Kunt u zich voorstellen dat er bij de Franse taaleenheid een Engelsman of een Spanjaard wordt aangenomen? Ya ven que yo hago abstracción de que también soy elegido en la circunscripción española y de que soy español y, como les suelo decir, voy a actuar como si fuera, por ejemplo, finlandés o irlandés. Zoals u weet negeer ik het feit dat ook ik verkozen ben in een Spaans kiesdistrict en Spanjaard ben. Zoals ik tegen u pleeg te zeggen, doe ik alsof ik bijvoorbeeld een Fin of een Ier ben.

Dictionary