English-Dutch translations for baby boom

• babyboom
  Het is zestig jaar geleden dat de babyboom begon en de eerste babyboomers bereiken nu de pensioenleeftijd. The baby boom began 60 years ago and the first baby boomers are now reaching retirement age.
  De meeste babyboomers zijn beter opgeleid en beter geschoold dan eerdere groepen. Most of the baby boomers are better educated and better trained than previous cohorts.
  In het verslag van 2008 zal de nadruk liggen op de mogelijkheden van de babyboomgeneratie. In the 2008 report, the focus will be on the potential of the baby boom cohorts.
• geboortegolf

Definition of baby boom

• The increase in the birth rate following the return of servicemen at the end of World War II

Related words

• baby boy
• baby boomer
• baby bottle
• baby box
• post-baby body
• rainbow baby
• stillborn baby
• babyboomer
• smooth as a baby's bottom