English-Dutch translations for festival

festival
Ieder jaar vindt er een Winterfestival, een Kidsfestival en een Filmfestival plaats. Every year, there is a winter festival, a kids' festival and a film festival. Het Winterfestival vond zelfs onder de meest ongunstige omstandigheden plaats. The winter festival took place even under the most adverse of circumstances. – Mijnheer de Voorzitter, vorige week heb ik deelgenomen aan de “Berlinale”, het 54e filmfestival van Berlijn. Mr President, last week I participated in the 'Berlinale', the 54th Berlin Film Festival.
feest
Voorzitter, voetbal is een feest. Mr President, football is a festival. Het viert Soevereiniteitsdag, een feest van nationale trots. It is celebrating Statehood Day, which is a festival of national pride. We zullen er een feest van maken waaraan alle mensen van over de hele wereld zullen deelnemen, om zo hun steentje bij te dragen aan de vrede en de eenheid. We will make them a festival in which all people around the world will take part for peace and unity.

Pertaining to a feast or feast-day. (Now only as the noun used attributively
An event or community gathering, usually staged by a local community, which centers on some theme, sometimes on some unique aspect of the community
fried cornbread

Dictionary